Eind 2020 begon de werkgroep organisatie vaccinatiestrategie aan de opdracht om risicopersonen op te sporen en prioritair uit te nodigen voor hun covid vaccinatie. Deze maand werden de resultaten bekendgemaakt. Dankzij het harde werk van de werkgroep, in samenwerking met de Taskforce en het Corona Commissariaat, heeft België een systeem kunnen ontwikkelen met een centrale selectie en een decentrale selectie van risicopersonen, wat voorheen ongezien was.
We spraken met Prof. Jan De Maeseneer, voorzitter van de werkgroep, en apotheker Marie Van de Putte, coördinator van de werkgroep. Zij vertellen over de opdracht en wat we hieruit kunnen leren voor de toekomst.
Voor wat algemene achtergrondinfo, wat was de opdracht van de werkgroep en waarom? Wie nam deel aan de werkgroep?
JAN: In december 2020 begonnen we aan de opdracht. Het was de opdracht van de werkgroep om in kader van de vaccinatiestrategie de risicopatiënten te selecteren en prioritair uit te nodigen voor vaccinatie. België maakte een bewuste keuze om prioriteiten in het COVID vaccinatieschema in te bouwen, vertrekkend van risico’s en noden. De bedoeling was om hierdoor een positieve impact te hebben op ernstige sterftecijfers, en ook de druk op het zorgsysteem terug te dringen.
MARIE: In de werkgroep waren de belangrijkste stakeholders voor de vaccinatie van de risicopatiënten vertegenwoordigd. Dit waren de huisartsen, de apothekers, verpleegkundigen, patiëntenorganisaties, verzekeringsinstellingen, data- en IT managers van de overheid, ambtenaren van de gefedereerde entiteiten, medewerkers van het corona commissariaat, aangevuld met juridische experten en specialisten in communicatie en in datamanagement.
De werkgroep kwam wekelijks samen om de processen en systemen uit te werken. De voorzitter, Jan, bracht onmiddellijk na elke vergadering verslag uit aan de Taskforce Vaccinatie zodat zij de adviezen van de werkgroep in hun beslissingen konden integreren. Op die manier was er een naadloze samenwerking tussen de personen die instonden voor de operationele uitwerking en de taskforce die instond voor het aansturen en de politieke beslissingen.
Voor de pandemie was er nog geen enkele databank voor personen met een verhoogd risico op het virus. Hoe zijn deze mensen alsnog gevonden zodat ze prioritair konden worden uitgenodigd voor hun vaccinatie?
MARIE: De uitdaging was om de risicopersonen zo efficiënt mogelijk te identificeren en zo snel mogelijk uit te nodigen. Geen enkele databank in België bleek inderdaad alle nodige exacte medische informatie te bezitten. Het was dus onmiddellijk duidelijk dat een intense complementaire samenwerking tussen verschillende informatiebronnen nodig was. Er werd een hoogtechnologisch datasysteem uitgebouwd, met name de ‘vaccinatie codes databank’. Deze was, en is nog steeds, essentieel om personen prioritair te kunnen uitnodigen en om de vaccinatiegraad te monitoren. Er kwam ook een juridisch kader zodat alle burgers met respect voor privacy en medisch beroepsgeheim konden uitgenodigd worden.
Welke samenwerkingen zijn er gevormd om risicopatiënten te vinden en te sensibiliseren? Welke rol hebben apothekers hierin gespeeld?
MARIE: Eén van de belangrijkste principes bij deze operatie was het equity principe, of ‘leave no one behind’. Om dit te kunnen garanderen, kozen we voor een complementaire werking van een centrale selectie via de verzekeringsinstellingen (ziekenfondsen) en een decentrale selectie via de huisartsen. In totaal konden we 1,8 miljoen risicopersonen selecteren en met prioriteit uitnodigen.
Apothekers hebben zelf niet deelgenomen aan de selectieprocedure. Maar het nieuwe datasysteem bood mogelijkheden om apothekers te ondersteunen zodat ze hun cruciale rol in sensibilisatie en coaching van patiënten konden opnemen. In 2021 hebben de Belgische apothekers meer dan 4 miljoen keer een beroep gedaan op de informatie in de vaccinatie codes databank, via de pop-up ontwikkeld door farmaflux in samenwerking met de apotheeksector.
Wat hebben we geleerd voor toekomstige strategieën in tijden van pandemie? Wat waren de sterktes en de zwaktes?
JAN: Eén van de sterke punten was dat, hoewel de strategie soms een paar miljoen inentingen betrof, er steeds aandacht en ruimte was om voor specifieke problemen een geïndividualiseerd antwoord te geven. Dat was op deze schaal vrij ongezien. Dit konden we waar maken door de goede verbinding met de Taskforce en het Corona Commissariaat enerzijds, maar ook met de zorgprofessionals, de patiëntenorganisaties, de eerstelijnszones, buurten en wijken anderzijds. Soms werden oplossingen gerealiseerd voor één of twee risicopersonen in België, maar dat is precies het in de praktijk brengen van: ‘Everybody counts, no one should be left behind’.
De Werkgroep organisatie binnen de Taskforce Vaccinatie bracht de verbinding tussen de strategische, politieke beslissingen en de implementatie op het terrein. Het was voor elk van ons een leerrijke ervaring, en we hebben ook iets geleerd dat voor de toekomst belangrijk is. Onafgezien de manier waarop we in de toekomst de verantwoordelijkheden tussen federaal-centraal en decentraal in verband met gezondheid institutioneel zullen vastleggen, blijft het belangrijk om de actoren op verschillende niveaus en patiënten samen te brengen. Zo vormen we een transversale ‘learning community’, waardoor de verscheidenheid in aanpak niet een knelpunt vormt, maar een bron van wederzijdse uitwisseling en ontwikkeling.
MARIE: Mijn rol in de werkgroep was ondersteuning bieden zodat de vergaderingen vlot konden verlopen. In samenwerking met Jan zorgde ik voor de voorbereidingen en het bundelen van de actiepunten. De kracht van de Werkgroep lag in het open en respectvol naar elkaar luisteren, denken vanuit de patiënt, in het overstijgen van de eigen focus en het creatief samen uitwerken van oplossingen. Voor mij was het heel betekenisvol om aan dit groter geheel te mogen bijdragen. Ik ben Jan en de leden van de werkgroep enorm dankbaar voor 15 maanden van intense samenwerking. Zij hebben me veel geleerd en zij zullen voor mij persoonlijk nog lang een bron van inspiratie blijven.
Dit rapport werd onlangs voorgesteld aan de Taskforce vaccinatie en het Corona Commissariaat. Hoe uitzonderlijk was de opdracht op internationaal niveau? Is dit een rapport waar België trots op mag zijn?
JAN: België heeft als enig land een systeem kunnen ontwikkelen met een centrale selectie en een decentrale selectie. Bovendien maakten de datasystemen mogelijk dat apothekers en huisartsen een belangrijke inspanning konden leveren om via persoonlijke contacten de vaccinatiegraad tot een hoger niveau te brengen. Ook de patiëntenorganisaties, verzekeringsinstellingen, eerstelijnszones, verschillende overheden, … hebben sterk bijgedragen aan de sensibilisatie en informatiedoorstroming. Met dit rapport gooien we internationaal hoge ogen. We tonen enerzijds dat we een land zijn dat in staat is om de meest innovatieve datasystemen te bouwen. En anderzijds vestigen we het belang op een samenleving waar iedereen meetelt en niemand achterblijft. De meest kwetsbare mensen mochten vooraan in de rij staan. Daar mogen we als land trots op zijn!