Op 14 oktober vond de VAN politieke rondetafel plaats, voorafgaand aan het Apothekersbal. Dit politieke debat was een forum voor diepgaande discussies, met de naderende verkiezingen van 2024 in het vooruitzicht, om de rol van Vlaamse apothekers op politiek niveau te bespreken. Het Vlaams Apothekersnetwerk verwelkomde vertegenwoordigers van bijna elke Vlaamse politieke partij voor deze dialoog. Het werd ook vakkundig geleid door journalist Guy Tegenbos.
Het gesprek bood een verkenning van enkele vragen en stellingen over de apotheeksector en lichtte zo de acht aanbevelingen voor een duurzaam gezondheidsbeleid vanuit het Vlaams Apothekers Netwerk toe. In dit artikel kan je een samenvatting van het debat lezen, waarbij de besproken onderwerpen en de aandachtspunten die elk panellid heeft aangekaart, belicht worden.
Welkom en introductie
Hilde Deneyer, algemeen directeur VAN, verwelkomde de deelnemers en het publiek in de indrukwekkende setting van dit debat. Ze benadrukte de inspanningen op federaal niveau om apothekers te erkennen voor hun taken in de farmaceutische zorg en recent ook vaccinatie, terwijl ze in het VAN-netwerk samen met andere eerstelijnszorgberoepen streven naar een structurele financiering voor de maatschappelijke opdrachten van Vlaamse apothekers.
“Namens VAN wil ik jullie van harte welkom heten in The Lab. Een ‘magistrale’ plek voor een politiek debat die gaat over onze sector, de apothekers. Federaal werden de laatste tijd heel wat maatregelen genomen om de apothekers te erkennen voor hun taken in kader van farmaceutische zorg, nieuwe diensten, vaccinatie en meer. In Vlaanderen ijveren we met VAN en de andere 10 zorgberoepen in kader van voor de verdere uitbouw van de eerste lijn al heel lang voor een structurele financiering van de vele maatschappelijke opdrachten die de Vlaamse apotheker opneemt. Een niet limitatieve opsomming: het opstarten en/of deelnemen aan kringwerking, deelnemen aan de zorgraad, inspanningen inzake sensibilisatie en preventie zoals rookstop, diabetes en huidkanker. Meer en meer wordt de apotheker een ‘vindplaats’ en bijgevolg een ‘oriëntatieplek’ waar burgers en patiënten terecht kunnen voor allerhande gezondheids– en welzijnsvragen."
Guy Tegenbos, de moderator, stelde vervolgens de panelleden voor. Elk panellid werd gepresenteerd met hun unieke professionele achtergrond en politieke connecties. Het debat concentreerde zich op hun politieke betrokkenheid en de rol van apothekers in de samenleving, waarbij verschillende standpunten en inzichten werden belicht.
Kathleen Depoorter (N-VA)
Apotheker in Meetjesland Evergem en schepen van Evergem in Gent.
Lid van de Kamer voor de N-VA en lid van de Commissie Volksgezondheid.
Dominiek Sneppe (Vlaams Belang)
Vertegenwoordigt Vlaams Belang en heeft voorheen als godsdienstleerkracht gewerkt.
Kwam in 2019 in de Kamer terecht na de verkiezingen.
Charis Kamoen (CD&V)
Uit Hoogstraten, is apotheker en farmaceutische coach. Ze geeft opleiding en ondersteuning aan 150 apotheken doorheen heel België. Regiovoorzitter voor CD&V en voorzitter van Vrouw en Maatschappij in provincie Antwerpen.
Lieven Zwaenepoel (Groen)
Voormalig apotheker in Vlaams-Brabant, momenteel inhoudelijk medewerker bij Groen.
Voerde vroeger een eigen apotheek en ging recent bij Groen aan de slag.
Robby De Caluwé (Open VLD)
Kamerlid voor Open VLD en voormalig burgemeester.
Gestopt als burgemeester om zich te richten op zijn rol als parlementslid.
Freya Van den Bossche (Vooruit)
Een politicus met een snel carrièrepad, van schepen van Onderwijs in Gent naar Kamerlid en vice-minister-president.
Momenteel Vooruit parlementslid in de Vlaamse oppositie en gekozen voor de Commissie Welzijn.
Vraag 1
Hoe kijkt u naar de zich uitbreidende rol, van de lokale (huis)apotheker met in het achterhoofd de almaar vergrijzende bevolking en de toename aan vragen en problemen over complex medicatiegebruik?
Kathleen Depoorter (N-VA) sprak als eerste over de positieve ontwikkelingen in het beroep, waarbij apothekers sterker verweven zijn in de eerstelijnszorg met een directere betrokkenheid bij patiënten. “Ik denk dat het beroep van apotheker telt alsook de opleiding die we hebben genoten," zei ze. Met bijna dertig jaar ervaring als apotheker ziet ze een positieve richting in de ontwikkeling van het beroep. Ze verwees naar de grotere betrokkenheid van apothekers in de eerstelijnsgezondheidszorg en dat Vlaanderen sterk heeft ingezet op deze samenwerking tussen apothekers en huisartsen. Ze deelde wel haar bezorgdheid over mogelijke conflicten tussen de twee zorgberoepen op federaal niveau en pleitte voor harmonie. Ze wees op de waardevolle inspanningen van apothekers tijdens de COVID-19 pandemie, met hun betrokkenheid bij testen, vaccinaties en het gebruik van zorgapps.
Lieven Zwaenepoel (Groen) zei dat het conflict tussen zorgverstrekkers geen federaal conflict is, maar eerder een geschil tussen artsenorganisaties en apothekersvertegenwoordigers. “Slechts ongeveer 20% van de artsen neemt deel aan syndicale verkiezingen. Apothekers zijn doorgaans lid van beroepsverenigingen, die mensen aanstellen om hen te vertegenwoordigen", zegt hij. Lieven benadrukte dat hoewel velen betrokken zijn bij die verenigingen, enkelen er buiten opereren en een meer polariserende stem laten horen.
Charis Kamoen (CD&V) ging verder over de samenwerking tussen artsen en apothekers, waarbij ze verwees naar het Nederlandse model waar artsen en apothekers zij aan zij werken. “Ik geloof niet dat de apothekers vragen om een conflict en dat ze hier ook niet op uit zijn. Artsen en apothekers zijn zoekende in hun nieuwe rol, waarbij de rol van de apotheker versterkt wordt naar de toekomst toe. In Nederland is dit al jaren gebruikelijk, waar de arts en apotheker zij aan zij werken. We streven naar een complementaire rol voor beide beroepsgroepen met respect voor elkaar. Het is essentieel hierbij altijd de doelstelling van àlle zorgactoren centraal te houden, namelijk maximalisatie van onze volksgezondheid voor de patiënt in samenwerking met zowel artsen als apothekers.”
Freya Van den Bossche (Vooruit) sprak haar steun uit voor het uitbreiden van de taken van apothekers. “Deze mensen hebben de opleiding en kennis, die soms onderbenut is geraakt. Zij verdienen respect door deze taken op zich te mogen nemen. Tegelijkertijd zien we dat huisartsen, hoewel ze een prachtig beroep hebben, het steeds moeilijker krijgen om alle aanvragen van patiënten te verwerken. Mensen kunnen geen huisarts meer vinden en moeten ver reizen. Laten we dit praktisch bekijken. Als iedereen doet waar hij of zij goed in is, kunnen we samen veel betekenen voor de mensen die zorg nodig hebben.”
Robby De Caluwé (Open VLD) ondersteunde het idee dat apothekers meerdere taken kunnen opnemen om de overbelasting van verschillende zorgberoepen te verlichten. “Ik denk niet dat apothekers per definitie vragen om allerlei soorten werk te gaan creëren, maar het is wel een manier om een aantal andere beroepsgroepen die momenteel overbelast zijn te ontlasten. Apothekers zijn heel goed opgeleid om heel wat handelingen te verrichten, zoals het toedienen van griepvaccinaties en COVID-vaccinaties. Waarom zouden we dat niet door apothekers laten uitvoeren?”
Dominiek Sneppe (Vlaams Belang) benadrukte de centrale rol van de patiënt. “Wij (Vlaams Belang) vinden het belangrijk dat de patiënt centraal blijft staan, dus we streven naar laagdrempelige zorg. Er is inderdaad ruimte voor apothekers om meer taken op zich te nemen, een verschuiving van taken van artsen naar apothekers. Wij zijn hier zeker niet op tegen, zolang het altijd ten goede is van de patiënt en veilig gebeurt.”
Vraag uit het publiek: gegevensuitwisseling
Er werd een vraag vanuit het publiek gesteld over de uitdagingen in de gegevensuitwisseling in de zorg. De vraag ging over de moeizame communicatie via het Vitalink-platform en toekomstige verbeteringen, met name in de relatie met huisartsen en ziekenhuizen.
Charis Kamoen (CD&V) sprak over de noodzaak om flexibeler om te gaan met het beroepsgeheim, waarbij ze opmerkte dat apothekers momenteel slechts één-op-één kunnen communiceren met artsen, wat beperkingen oplegt. Ze suggereerde een heroverweging van Vitalink's structuur, waar één verantwoordelijke persoon het beheer voert.
Lieven Zwaenepoel (Groen) belichtte het complexe karakter van het medicatieschema, waarbij hij zei dat het een overzicht is van de medicatie die een patiënt neemt, waarbij meerdere zorgverstrekkers betrokken zijn. Hij onderstreepte ook het belang van het beroepsgeheim en de geïnformeerde toestemming van de patiënt in dit proces.
Kathleen Depoorter (N-VA) vulde aan dat niet alleen artsen maar ook tandartsen toegang moeten hebben tot informatie over patiënten. Zo onderstreepte ze het belang van zorgverleners die op de hoogte zijn van de medicatie die de patiënt gebruikt om een goed medicatiebeheer voor de patiënt te kunnen hebben.
Vraag 2
Hoe ziet u de rol van apothekers in de preventieve zorg?
Hoe ziet u de rol van apothekers als doorverwijzer?
Hoe ziet u de rol van apothekers in de eerste lijn (kringwerking)?
Kunnen apothekers volgens u nog ruimer ingezet worden dan enkel voor COVID-19 -en griepvaccinatie?
Dominiek Sneppe (Vlaams Belang) stelde kort dat haar partij initieel inhoudelijke vragen had over de ongelijkheden tussen de bevoegdheden van apothekers en artsen in het voorschrijven en toedienen van vaccins. Ze wilden graag opheldering hierover en vonden niet dat er een noodsituatie was die tot urgentie leidde, vooral omdat de vaccinatiecampagne pas later in het jaar van start ging. Daarvoor was volgens haar een heroverweging nodig.
Freya Van den Bossche (Vooruit) ging verder over de rol van apothekers in preventie. “Apothekers kunnen dat doen en ze zijn er blij mee, patiënten zijn er ook blij mee. Er zal wel wat weerstand zijn omdat je iets verandert. Maar er was ook veel weerstand toen ik 20 jaar geleden als minister van Werk de brugpensioenleeftijden verhoogde. Laten we ook hier een aantal dingen in het algemeen belang overstijgen.”
Robby De Caluwé (Open VLD) zei dat apothekers goed zijn opgeleid en hun patiënten vaak zelfs beter kennen dan huisartsen. “Ook mijn vrouw gaat niet vaak naar de huisarts, maar als een apotheker met haar spreekt over haar gezondheid, luistert ze daar ook naar.” Robby benadrukte dat apothekers inderdaad aanzienlijke meerwaarde bieden in preventie. Toch is hij bezorgd dat sommige politieke belangen soms de prioriteiten van de apothekers en patiënten overschaduwen.
Kathleen Depoorter (N-VA) ging hierop in door een aantal procedures toe te lichten. De Kamer had perfect kunnen ingaan op de amendementen die wij als fractie ingediend hebben maar weigerde dat. Ze bracht aan dat de partij zich onthield in het debat rond de griepvaccinatie omwille van een aantal bezorgdheden, waaronder het eventueel verstoren van de samenwerking tussen artsen en apothekers en de voorstellen van de artsen en van sommige politieke partners om de griepvaccins rechtstreeks bij de arts en de apotheker te leveren. Daarnaast benadrukte ze de nood om deze kwesties in onderling overleg aan te pakken om de patiëntenzorg te garanderen.
Charis Kamoen (CD&V) had het over het belang van apothekers bij de uitvoering van vaccinaties en de preventieve rol die zij kunnen spelen in de zorg. Ze zei dat de vraag van apothekers om vaccinaties in de apotheek mogelijk te maken, niet vanwege een tekort aan werk komt, maar vanwege de wil om de vaccinatiegraad te verhogen. “Wij zijn heel laagdrempelig en kunnen bepaalde bevolkingsgroepen bereiken die tot nu toe niet bereikt zijn. Ik denk dat iedereen het daarover eens is, ook de artsen. De apotheker is een zeer toegankelijke zorgactor. Tegelijk voelt de apotheek bijzonder ‘veilig’ aan voor de burgers. Dat hebben we bewezen in tijden van corona en dat sentiment moeten we vertalen in ons beleid.” Ze zei ook dat apothekers door deze laagdrempeligheid ook veel kunnen betekenen voor preventie. Ze wees op het belang van tijdige detectie en de doorverwijsfunctie in gevallen waarbij bijvoorbeeld patiënten naar de apotheek komen met op het eerste zicht onschuldige wonden die bij nader inzien toch ernstig zijn.
Lieven Zwaenepoel (Groen) sprak zich verder uit over het rechtstreeks bestellen van vaccins door artsen. "Waarom niet? De bedoeling is de vaccinatiegraad omhoog te krijgen. Natuurlijk moet elk zorgberoep een volwaardige vergoeding en inkomenszekerheid hebben.” Hij sprak over het feit dat verschillende vaccins rechtstreeks aan artsen worden geleverd door de Vlaamse overheid, en reflecteerde op de veranderingen van de griepvaccinatie in de woonzorgcentra en zei dat deze veranderingen niet het einde van het apothekers- of artsenberoep zullen betekenen. "Als je competent opgeleid en beschikbaar bent, dan moet je zorgtaken kunnen opnemen. Dat geldt ook voor apothekers en niet alleen voor apothekers." Lieven voegde toe dat vaccinatie de meest directe en kosteneffectieve vorm van preventie is.
Robby De Caluwé (Open VLD) verwees naar de implementatie van een systeem voor Point of Care-testen bij apothekers. "Dat zijn zaken waar we veel meer op moeten inzetten om die patiënt die bij de apotheker komt met soms kleine problemen in zijn ogen, zich wel wat zorgen maakt over een vlekje, maar ook weer net niet genoeg om daarvoor naar de huisarts te stappen." Daarbij kan volgens hem de apotheker snel handelen, bijvoorbeeld door Point of Care-tests uit te voeren om zo een passende doorverwijzing te kunnen doen naar de juiste zorgverlener.
Vraag uit het publiek: duurzame integratie
Een persoon uit het publiek uitte bezorgdheid over de integratie van de rol van apothekers in preventie in het gezondheidszorgsysteem. De nadruk lag op het duurzaam verankeren van deze rol in een systeem dat grotendeels onder de bevoegdheid van de deelstaten valt, terwijl de gezondheidswinsten op federaal niveau zijn.
Lieven Zwaenepoel (Groen) reageerde dat de Return on Investment niet enkel bestaat uit besparingen voor de ziekteverzekering en dus niet alleen op federaal niveau zit. “Iedereen praat veel over preventie en dat er meer nodig is, dan zullen we daar ook in moeten investeren. We zitten vandaag aan 1,6%. Dat is de helft van het Europees gemiddelde, en de WHO zegt dat we naar 5% zouden moeten. Dus zullen we moeten investeren en het belangrijkste is dat we de groeinorm moeten bewaren in de gezondheidszorg.”
Kathleen Depoorter (N-VA) ging verder op de groeinorm van 2%. Volgens haar komt die in werkelijkheid uit op 0,2%. Ze deelde statistieken over de investeringen in preventie, waarbij Vlaanderen op ongeveer 3% ligt en Wallonië lager, wat uitkomt op een totaal van 1,6%. Hoewel deze cijfers een stap in de goede richting zijn, is dit volgens Kathleen niet voldoende. Ze bracht ook het voorbeeld van de COVID-testen naar boven. Ze merkte op dat de terugbetaling voor deze testen is stopgezet, wat in tijden van een nieuwe golf moeilijk kan zijn.
Guy Tegenbos sprak even over zijn persoonlijke betrokkenheid bij de oprichting van het preventieplatform en had het over de veranderende mentaliteit in de zorgsector. Hij illustreerde een opkomende bewustwording van de nood om de focus te verschuiven van een reactieve benadering naar een preventievere aanpak. Volgens hem moeten we voorkomen dat mensen ziek worden in plaats van hoge kosten te maken voor de behandeling van ziekten.
Robby De Caluwé (Open VLD) voegde hieraan toe dat er winst kan zijn op het gebied van budget voor preventie. Hij verwees naar statistieken van de Vlaamse Diabetes Liga die aangaven dat een aanzienlijk percentage van het RIZIV-budget wordt toegewezen aan de behandeling van diabetespatiënten. Niet aan medicatie, maar aan de gevolgen van de ziekte. “Diabetes kost ons meer dan bijvoorbeeld de behandeling van kanker. Dus alleen dat gaat over gigantische zaken en daar kunnen we nog heel veel dingen doen."
Vraag 3
Vlaanderen zet sterk de nadruk op preventie en organisatie in de eerste lijn. Dit is ook een Vlaamse bevoegdheid. Wordt het niet tijd dat Vlaanderen en de andere regio’s de zorgverstrekkers en apothekers rechtstreeks vergoeden?
Dit kan bijvoorbeeld op basis van vooraf afgesproken akkoorden en gezondheidsdoelstellingen.
Freya Van den Bossche (Vooruit) benadrukte dat een herziening van het betalingssysteem nodig is. Ze had het over de nood om taken en verantwoordelijkheden te herzien en om budgetten te verschuiven en anders in te vullen. Concreet zou dat onder meer inhouden dat de Vlaamse overheid aan de taken die ze bij de apothekers legt, ook een billijke vergoeding koppelt. “Ik denk dat, als we serieus werk willen maken van preventie op Vlaams niveau, er ook budget moet worden toegewezen. We hebben niet alleen budget nodig voor vaccins en campagnes, ook om de mensen die uiteindelijk de taken op zich nemen, fatsoenlijk te vergoeden.”
Dominiek Sneppe (Vlaams Belang) ondersteunde het "cappuccino model", al stelde ze dat het logisch structureren ervan een uitdaging kan zijn. “Als je je cappuccino drinkt, dan mengt alles door elkaar. Er zullen taken moeten worden verschoven en misschien zelfs komen te vervallen. Er zullen nieuwe taken bijkomen, dus uiteindelijk zal het op een soortgelijk niveau uitkomen. Aan de andere kant ben ik van mening dat niet alles vergoed moet worden. Anders komen we wellicht in de problemen.” Ze pleitte voor een redelijke verschuiving in plaats van aanzienlijke verhogingen.
Kathleen Depoorter (N-VA) had het over het belang van het terugvloeien van investeringen naar de gemeenschappen waaraan wordt gewerkt, vooral in het kader van het streven naar gezondheidsdoelstellingen voor de bevolking. Ze vulde aan dat de regio versterkt moet worden en verdere investeringen in de gezondheidszorg gewaarborgd moeten worden. Haar verdere punt was dat apothekers vaak hun acties registreren zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen. “Dit komt doordat onze beroepsverenigingen vooruitdenken en alles registreren. Dit stelt hen in staat om het verschil dat apothekers maken te benadrukken, zonder dat hier een vergoeding tegenover staat.”
Charis Kamoen (CD&V) bracht naar voor dat er bij de apothekers reeds zeer veel onbetaalde taken bestaan en pleitte voor een correcte vergoeding voor de apothekers en meer harmonisatie binnen de gezondheidszorg. “Momenteel is het erg onhandig werken. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Bijvoorbeeld, als ik nu vaccinaties uitvoer in Vlaanderen, Wallonië en Brussel, zijn er verschillende regelgevingen en werkwijzen. Het wordt er niet eenvoudiger op. We zijn voorstander van meer uniformiteit en tegelijk vinden we het belangrijk dat de deelstaten voldoende vertegenwoordigd worden in het systeem, wat tot nu toe nog niet altijd het geval is.” Ze vindt dat er behoefte is aan inspraak van de deelstaten in de middelen die ze kunnen besteden en suggereerde dat besparingen ook naar het niveau moeten terugvloeien waar ze zijn gemaakt.
Lieven Zwaenepoel (Groen) vervolgde de discussie met de aanzienlijke evolutie in het vergoedingsmodel voor apothekers. “In tegenstelling tot andere beroepen, komen er nu bij apothekers prestatievergoedingen bij. In ons geval is dit een positieve ontwikkeling, omdat ze er tot enkele jaren geleden niet waren, althans niet op die manier. Zoals begeleidingsgesprekken en afbouw van benzo's. Dat is een positieve stap.” Hij pleitte voor verdere stappen naar meer forfaitaire vergoedingen voor apothekers en suggereerde dat elke apotheek een forfait per aantal inwoners zou moeten ontvangen. “Het is essentieel dat een buurt, wijk of dorp toegang heeft tot een apotheek. Dat zou een waardevolle investering zijn, al vereist het een verschuiving binnen het budget. Ik ben een apotheker en ik vind dat het huisapothekerschap een soort inschrijving kan zijn, vergelijkbaar met een globaal medisch dossier.”
Robby De Caluwé (Open VLD) wees opnieuw op het 'cappuccinomodel', waarbij apothekers actief betrokken worden bij nationale of regionale gezondheidsdoelstellingen. “Ik ben een groot voorstander van werken met deze doelstellingen die vanuit het beleid worden vastgesteld op nationaal of regionaal niveau. Het is logisch dat de zorgverleners worden vergoed voor hun inzet.” Hij stelde vragen over de manier waarop deze vergoedingen moeten plaatsvinden en zei dat betaling gebaseerd op de tijd die ze besteden zinvol is, zonder dat dit vereist dat ze elke handeling moeten verantwoorden.
Freya Van den Bossche (Vooruit) gaf als eerstelijnspsycholoog het voorbeeld van een apotheker die doorverwijst naar psychologische hulp als alternatieve benadering voor slaapproblemen, stress en milde angst. “De inspanning om door te verwijzen naar een hulpverlener die op andere manieren kan helpen dan medicatie alleen, zou beloond moeten worden.”
Hilde Deneyer, algemeen directeur VAN, kwam hier even aan het woord en gebruikte het CAVAsa-project als voorbeeld. Samen met onder meer het CAW beoogt het project om apothekers te helpen om psychosociale behoeften van patiënten op te sporen. Hoewel apothekers geen experts zijn, verwijzen ze in dit project wel door naar verdere hulp. “Dat project werd gefinancierd met relancemiddelen en minister Crevits heeft het verlengd omdat Vlaanderen erin gelooft. Ook op federaal niveau werd gesproken over apotheken als vindplaatsen. Ik hoop dat we naar een volgend regeerakkoord toe meer mogelijkheden krijgen op interfederaal niveau voor asymmetrische akkoorden ten voordele van de burger en patiënt."
Slotwoord
Dirk Vos, voorzitter VAN, sloot het debat af met een korte toespraak. Hij bedankte de panelleden en het aanwezige publiek voor hun betrokkenheid. Speciale dank ging naar Guy voor zijn deskundige leiding. Hij sprak even over de groeiende en veranderende rol van apothekers, vooral in de nadruk op preventie, sensibilisatie en doorverwijzing in Vlaanderen.
“We zijn actief betrokken bij het vervullen van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. We willen als Vlaams Apothekers Netwerk inhoudelijk en financieel erkend worden voor onze rol in de eerstelijnszorg. We geloven dat middelen hiervoor essentieel zijn om onze meerwaarde te kunnen blijven bieden, zoals vandaag benoemd is en onderbouwd wordt door cijfers. Samen met de federale collega's en politieke fracties willen we hier verder aan werken."
Hij bedankte ook de organisatoren van het Apothekersbal. Ten slotte uitte hij zijn appreciatie voor de inzet van de vele apothekers in Vlaanderen, die dagelijks hun essentiële werk doen, met gemiddeld 100 bezoeken per dag per apotheek, wat neerkomt op zo'n 260.000 mensen per dag. “Het doet me goed dat hier ook aandacht aan geschonken wordt.”