Meer dan twee jaar zijn voorbijgegaan sinds COVID-19 Europa bereikte. Er was angst, onzekerheid, frustraties en spijtig genoeg ook slachtoffers. De zorgsector heeft zich massaal ingezet in een ongeziene campagne om zoveel mogelijk burgers te behandelen en te vaccineren. COVID-afdelingen in ziekenhuizen werden opgestart, richtlijnen opgesteld, task forces samengebracht en de vaccinatiecampagne begonnen.
Na maanden van enorme organisatie, verbouwingen, communicatie en vaccinatie hebben de vaccinatiecentra hun werk volbracht. Maar liefst 89,1% van de Vlamingen kregen twee vaccindosissen en 75,2% kwam terug voor een boosterprik. Een hoog cijfer waardoor er op het wereldtoneel naar België en Vlaanderen werd gekeken. Nu hebben de centra één voor één de deuren gesloten zodat ze weer open kunnen voor het cultuurleven.
We spraken met Prof. Jan de Maeseneer. Hij is Hoofd van het ‘WHO Collaborating Centre on Family Medicine and Primary Health Care’ bij UGent. Zijn werk in de voorbereiding van de vaccinatiestrategie was van onmisbare waarde voor het uiteindelijke succes ervan.
Je hebt een grote rol gespeeld in de bestrijding van de pandemie. Wat waren zoal jouw hoofdtaken?
Ik weet niet of ik een ‘grote rol’ gespeeld heb. Ik heb gewoon mijn best gedaan. Naast het leiden van de Werkgroep Organisatie in de federale Taskforce, werd ik door de voorzitter, prof. Ramaekers, actief betrokken bij de voorbereiding van de strategische keuzes rond de vaccinatiestrategie. Daarbij was mijn ervaring met de ontwikkeling van de eerstelijnszorg in ons land en mijn netwerk in de gezondheidszorg erg nuttig.
Hoe is jouw rol tot stand gekomen? Wat inspireerde je eraan te beginnen?
Heel eenvoudig: een telefoontje van de Prof. Ramaekers, met de vraag of ik in mijn functie van Hoofd van het ‘WHO Collaborating Centre on Family Medicine and Primary Health Care’ van UGent, wou meewerken in de federale Taskforce. Ik heb daar onmiddellijk ‘ja’ op gezegd. Ik heb een 40-jarige loopbaan als huisarts en heb 26 jaar academisch werk verricht als Voorzitter van de Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg aan de Universiteit Gent. In die tijd heb ik zo veel kansen gekregen en zo veel mogen leren, dat ik het logisch vond om mijn expertise in te zetten voor dit enorm belangrijke project, het realiseren van een kwaliteitsvolle en sociaal rechtvaardige vaccinatiestrategie.
Wat waren volgens jou tot nu de grootste uitdagingen? Hoe werden deze al dan niet overwonnen?
Naast het bouwen van bruggen die hebben geleid tot een hechte samenwerking in de zeer diverse werkgroep, was dé uitdaging vooral de communicatie. Ik had daarin een beperkte, aanvullende rol, maar heb toch ervaren hoe moeilijk het is te communiceren, wanneer de bevolking ‘zekerheid’ verwacht, terwijl de wetenschap, vooral in het begin, ons hoofdzakelijk vraagtekens en onzekerheid leerde.
Eén voorbeeld was in februari 2021. We legden uit dat vaccinatie van zwangere vrouwen uit voorzichtigheid niet aangewezen was. Enkele maanden later, hebben we een geslaagde campagne opgezet om zwangere vrouwen alsnog te motiveren zich te laten inenten. De campagne was een les in bescheidenheid en leerde ons omgaan met onzekerheid.
Waar gaan we nu naartoe volgens jou? Hoe zie jij de toekomst en de samenwerking in de zorg?
We hebben geleerd dat “samenwerken” het sleutelbegrip is. Zowel interprofessioneel samenwerken tussen hulpverleners in de eerstelijnszones, als samenwerken tussen sectoren (gezondheid, welzijn, onderwijs, arbeid, …). en – niet in het minst – samenwerken tussen de deelstaten. Het waren alle boeiende uitdagingen en ervaringen. Een andere belangrijke les is dat we veel aandacht moeten hebben voor de context waarin mensen leven, wonen en werken. Die context moet je meenemen in de vaccinatiestrategie en de zorgstrategie. Essentieel is dat je als zorgsector het vertrouwen van de burger hebt.
Het Globaal Medisch Dossier bij de huisarts en het farmaceutisch dossier bij de Huisapotheker zijn belangrijke instrumenten die bijdragen tot dat vertrouwen. En het is wenselijk dat we die dossiers in de toekomst meer integreren. Wie op die manier ‘verbonden’ is met het zorgsysteem, is sneller geneigd om in te gaan op bijvoorbeeld een uitnodiging voor een vaccinatie. Een geïntegreerd interprofessioneel elektronisch dossier, zoals uitgetekend door een werkgroep in het ‘Belgian Integrated Health Record’, met veel aandacht voor de realisatie van de levensdoelen van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood is nu een belangrijke stap in de verbetering van de zorg.