27 sep 2021
Opinie

Op 15 september ging de dematerialisatie van het elektronisch voorschrift officieel van start. Ook voor de huisartsen betekende dit een aanpassing, al geven ze toe dat de impact voor de apotheker dit keer groter is. VAN sprak hierover met dr. Roel Van Giel, voorzitter van de huisartsenvereniging Domus Medica.

Image
Dr. Roel Van Giel, voorzitter van de huisartsenvereniging Domus Medica.

De covid-19-crisis heeft volgens Roel het proces van meer digitaal werken zeker versneld: “De dematerialisatie is op dit vlak een goede zaak, zeker wanneer je kijkt naar de verschillende manieren waarop voorschriften werden verstuurd.” Ook door de snelle integratie in de artsensoftware midden augustus heeft volgens Roel de implementatie op het terrein sneller doen gaan. “Men gaat uit van het principe ‘één geneesmiddel, één voorschrift,’ waardoor artsen heel wat meer briefjes moeten afdrukken. Hierdoor hebben veel artsen de klik gemaakt”, verduidelijkt hij. “En eens je in een bepaalde richting bent vertrokken, keer je niet meer terug.” Binnenkort hebben artsen de mogelijkheid om de RID-codes voor meerdere voorschriften af te printen op één blad.

Roel erkent dat de dematerialisatie een evolutie is die impact heeft op het dagelijkse werk. Toch was voor de artsen de omschakeling van het manueel naar het elektronisch voorschrijven een veel grotere aanpassing. “Toen we startten met het elektronisch voorschrift kwam er uit het werkveld al snel de vraag waarom er nog een papieren bewijs nodig was. Eigenlijk bleef dit vooral bestaan om makkelijk de RID-code te kunnen gebruiken”, vertelt hij. “Door de covid-crisis zijn we het papieren briefje minder gaan gebruiken, omdat er minder patiënten fysiek op consultatie kwamen. Een groot deel van de voorschriften verstuurden we al op een bepaalde digitale manier. Covid-19 heeft de natuurlijke evolutie richting de digitalisering versneld.”

De huisartsen vrezen niet dat door het verdwijnen van de papieren bewijsjes patiënten minder vaak zullen langskomen bij de huisarts. “Heel wat artsen gaven al voorschriften mee tot aan het volgende consult en dat zal niet veranderen”, vertelt Roel. “Artsen voorzien voldoende voorschriften en zowel artsen als patiënten hebben de zekerheid dat die veilig worden bewaard.” Ook het feit dat mensen niet opnieuw bij de huisarts moeten passeren wanneer ze hun papieren bewijs verliezen, is voor de huisartsen een pluspunt.

Domus Medica riep de huisartsen op om in gesprek te gaan met hun patiënten en hen voldoende te informeren over deze dematerialisatie. “Artsen moeten hun patiënten duidelijk uiteggen waarom er geen briefjes meer gegeven worden”, benadrukt Roel. “Ik merk in mijn praktijk dat zowel oudere als jongere patiënten de boodschap begrijpen als je het een keer duidelijk uitlegt.  En uiteraard moet je altijd de mogelijkheid voorzien om toch een voorschrift af te printen wanneer daar vraag naar is of wanneer je merkt dat het anders mis kan lopen.”

Roel begrijpt de zorgen van de apothekers, zeker op het vlak van de techniek en informaticasystemen, die niet onfeilbaar blijken te zijn. Ook voor artsen hebben pannes een impact, waarbij het bijvoorbeeld niet meer mogelijk is om medische verslagen op te zoeken. Toch krijgt Domus Medica weinig signalen dat de dematerialisatie tot echte problemen leidt op het terrein. “Wanneer het misloopt, heeft de apotheker hier last van, maar komt dit ook terug op het bord van de arts. Ik denk dat het op het terrein vlotter loopt dan we soms horen of lezen.”

Sinds Roel startte als huisarts zijn er al heel wat zaken gedigitaliseerd, zoals het hoofdstuk 4 of de aanvragen voor een invaliditeitstegemoetkoming. Toch zijn er nog heel wat zaken die beter kunnen. “Een eerste stap is om te kijken of er administratief iets te vereenvoudigen valt. Digitalisering is de toekomst, maar we moeten eerst kijken wat er niet meer nodig is. Anders zijn we gewoon administratieve overlast aan het digitaliseren, en dat kan niet de bedoeling zijn.” Enkele leden van Jong Domus richtten samen met de jongeren van de andere artsensyndicaten een Kafka-werkgroep op om hierover na te denken. Samen stelden ze een lijst op van alle zaken waar vereenvoudiging mogelijk is, zoals bijvoorbeeld het attest arbeidsongeschiktheid dat nu in verschillende templates en exemplaren moet worden opgemaakt. “We vinden het als artsen belangrijk om dit op te volgen en hebben hier zeker een signaalfunctie, maar het kost veel tijd en energie. Vaak is het een werk van lange adem”, verduidelijkt Roel. “Digitalisering en administratieve vereenvoudiging gaan hand in hand.”

Roel roept de artsen en apothekers op om samen te werken en elkaar te helpen: “De dematerialisatie is een logische volgende stap. We mogen niet blind zijn voor wat er mis kan gaan, maar tegelijk moeten we elkaar helpen om de eventuele kinderziektes door te raken.” Hij begrijpt dat dit keer de impact voor de apotheker groter is dan voor de arts. “Maar alleen door samen te werken, het systeem uit te testen en bij te sturen, kunnen we komen tot verbetering”, aldus Roel.