
Wereldwijd valt elke seconde een 65-plusser en wordt elke 11 seconden een 65-plusser opgenomen op spoed na een val. Valincidenten zijn dus een vaak voorkomend probleem die zowel op fysiek, psychosociaal als financieel vlak ernstige gevolgen kunnen hebben. Daarom is het belangrijk om valrisico’s op te sporen en te verkleinen. En daar kan de apotheker een belangrijke rol in spelen. Om die rol te versterken staat de Maand Van De Preventie 2025 van het Vlaams Apothekersnetwerk (VAN) dit jaar in het teken van het identificeren van personen met een verhoogd valrisico en het evalueren van hun risico's, met een specifieke focus op medicatie. Naar aanleiding van deze nieuwe editie nodigden we prof. dr. Koen Milisen, hoogleraar ouderenzorg (KU Leuven) en voorzitter van het Expertisecentrum Val- en fractuurpreventie Vlaanderen (EVV), uit voor een gesprek. Het EVV is een belangrijke partner binnen de Maand Van De Preventie 2025. Prof. dr. Koen Milisen zal ook één van de sprekers zijn van de webinar die we op 24 april organiseren om de Maand Van De Preventie toe te lichten.
Als voorzitter van het EVV, kan u kort uitleggen wat het expertisecentrum is en welke rol het speelt?
Het EVV heeft een beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid als partnerorganisatie val- en fractuurpreventie bij ouderen. Het EVV bundelt 10 partners waaronder vier universiteiten (KU Leuven, UGent, UHasselt en VUB), beroepsverenigingen van huisartsen (Domus Medica), verpleegkundigen (AUVB), ergotherapeuten (Ergotherapie Vlaanderen), kinesitherapeuten (WVVK), de Belgische Vereniging voor Gerontologie en Geriatrie (BVGG) en het Vlaams Instituut Gezond Leven. Daarnaast werkt het EVV ook samen met heel wat andere externe partners waaronder lokale besturen, mutualiteiten, en tal van gezondheidszorgorganisaties en beroeporganisaties waaronder VAN.
Deze partners bundelen hun expertise op het gebied van valproblematiek en preventie. Het EVV richt zich in eerste instantie op het vergroten van het bewustzijn over de valproblematiek, een onderwerp waar ouderen en gezondheidswerkers niet graag over praten en waarvan ze vaak onterecht denken dat er weinig aan te doen is. Daarnaast ontwikkelt het EVV-materialen en methodieken om gezondheidswerkers te ondersteunen bij het toepassen van valpreventie interventies in de dagelijkse praktijk. Het doel is om wetenschappelijke kennis te vertalen naar de dagelijkse praktijk voor iedereen die met ouderen werkt, waaronder dus ook de apothekers. Dit doen we in nauwe samenwerking met ouderen, waarbij zij en hun familie en/of mantelzorger de belangrijkste partners zijn.
Het EVV organiseert jaarlijks de Week van de Valpreventie. Kan u dit initiatief kort toelichten en zeggen wat het thema is van dit jaar?
Elk jaar organiseren we in de laatste week van april de Week van de Valpreventie. Het doel van deze campagne is om iedereen die met valproblematiek in aanraking komt, bewuster te maken van de risico's. Ongeveer 1500 organisaties in Vlaanderen en Brussel nemen hier jaarlijks aan deel. Tijdens deze week ontwikkelt het EVV-materialen zoals affiches en folders, en preventiemethodieken waar ook in de rest van het jaar aandacht aan besteed moet worden.
Valproblematiek is een complex probleem en elk jaar richten we ons op een andere risicofactor of ander deelaspect van de preventieve aanpak. Dit jaar is onze slogan: 'Ik neem mijn valrisico onder de loep en bespreek het'. De nadruk ligt op het doorbreken van het taboe en het bespreekbaar maken van de valpartijen en hoe deze voorkomen kunnen worden. Deze campagne richt zich naar oudere personen, hun familie, mantelzorgers, zorgverleners en zorgorganisaties.
Ziet u een evolutie in de bewustwording van ouderen rond valrisico?
Hoewel we dit niet wetenschappelijk kunnen onderbouwen, merken we dat de bewustwording in zekere mate toeneemt en dat er meer over valproblematiek wordt gesproken dan pakweg 10 a 15 jaar terug. Steeds meer organisaties tonen ook interesse. Of dit daadwerkelijk leidt tot een daling in het aantal valpartijen in Vlaanderen, kunnen we niet zeggen vanwege het gebrek aan goede nationale cijfers. Uit de literatuur1 en gerandomiseerde klinische onderzoeken weten we wel dat een multifactoriële valpreventie aanpak effectief is, hoewel het moeilijk blijkt om deze wetenschappelijke kennis in de dagelijkse praktijk om te zetten.
Zijn er nog andere initiatieven, naast de Week van de Valpreventie, om de bewustwording rond valrisico te vergroten?
Ja die zijn er zeker. Zo is er onder andere het BE-EMPOWERed programma, een nieuw en veelbelovend valpreventieprogramma als onderdeel van het doctoraatsonderzoek van Sara Vandervelde, één van onze medewerkers bij het EVV en het Academisch Centrum voor Verpleeg- en Vroedkunde aan de KU Leuven. Een belangrijk onderdeel van het BE-EMPOWERed programma is het 7-weken groepsprogramma voor oudere personen. Dit groepsprogramma empowert oudere personen om valproblematiek met lotgenoten bespreekbaar te maken en zelf actie te ondernemen. Onder begeleiding van een deskundige groepsleider wordt elke week een andere valrisicofactor als thema besproken en worden ouderen begeleid en aangemoedigd om zelf oplossingen en prioriteiten te stellen voor de mogelijke oorzaken van hun valprobleem. Bijvoorbeeld, hoe ga ik om met slecht zicht of met gevaarlijke situaties thuis? Wat kan ik doen met medicatie die ik moet innemen en mogelijks een negatieve invloed heeft op mijn fysiek en mentaal functioneren? Welke oefeningen kan ik doen om mijn evenwicht en mobiliteit te verbeteren? Hoe bespreek ik duizeligheid met mijn huisarts en wat kan ik er zelf aan doen?
We hebben het Be-Empowered programma een eerste keer getest in vier eerstelijnszones in Vlaanderen en de resultaten zijn zeer positief. We zien dat het gedrag van de deelnemers effectief verandert en ze hun problemen nu durven en willen bespreken met bijvoorbeeld de huisarts. We zien ook dat hun risico om te vallen met ongeveer 80% afneemt. We gaan dit programma nu, in opdracht van de Vlaamse overheid verder uitrollen in heel Vlaanderen, in samenwerking met lokale beleidsmakers en eerstelijnszones. In een vervolgonderzoek willen we nagaan of we deze positieve resultaten uit de eerste studie kunnen bevestigen.
Daarnaast hebben we ook het project ‘Procesbegeleiding voor Preventie binnen Zorg en Welzijn’ waarbij woonzorgcentra (WZC’s) beroep kunnen doen op een procesbegeleider voor het thema val- en fractuurpreventie. Momenteel hebben er zich al 85 WZC’s voor het thema val- en fractuurpreventie ingeschreven. De procesbegeleider helpt WZC’s gedurende ongeveer 2 jaar om een val- en fractuurpreventiebeleid te ontwikkelen, te implementeren en te verankeren, en dit volledig op maat van het WZC. De EVV-richtlijn voor valpreventie in WZC’s wordt hiervoor als basis gebruikt.
Bij de implementatie van de richtlijnen bekijken we hoe deze geïmplementeerd kunnen worden in de specifieke context. Dit doen we samen met verschillende disciplines zoals verpleegkundigen, ergotherapeuten, artsen, kinesitherapeuten; maar ook met apothekers. In het BE-EMPOWERed groepsprogramma, worden bijvoorbeeld de apothekers uitgenodigd om met ouderen in gesprek te gaan over het aanpakken van hun medicatieproblemen. Dit aspect vormt een essentieel onderdeel van het groepsprogramma. Op deze manier brengen we ouderen dichter bij zorgprofessionals, zodat zij samen kunnen werken aan een beter inzicht in hun valproblematiek.
Er beweegt dus heel wat in Vlaanderen op het gebied van valpreventie!
Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor valpartijen bij ouderen en hoe kunnen we deze aanpakken?
Wanneer we naar ouderen kijken, maken we onderscheid tussen bewoners van WZC’s en ouderen die thuis wonen. In WZC's worden alle bewoners, vanwege hun kwetsbaarheid, beschouwd als personen met een verhoogd valrisico. Voor thuiswonende ouderen is dat anders. Zij hebben een verhoogd valrisico als ze zeer recent gevallen zijn, herhaaldelijk vallen, of duidelijke mobiliteits- en evenwichtsstoornissen hebben. Ook ouderen die zich zorgen maken om te vallen en daardoor minder bewegen en zich sociaal isoleren, lopen een verhoogd valrisico.
Er zijn veel factoren die bij een verhoogd risico op vallen moeten nagekeken worden, waarbij verminderd evenwicht, spierkracht en mobiliteit bovenaan staan. Andere valrisicofactoren zijn slecht zicht, zoals problemen met diepteperceptie en contrastgevoeligheid, orthostatische hypotensie, of urinaire incontinentie. Ook gevaarlijk gedrag van de oudere verhoogt het valrisico, bijvoorbeeld op een wankele stoel gaan staan om boven in de kast iets te nemen. Ook het (over)gebruik van medicatie is een belangrijk valrisicofactor. Dan denk ik vooral aan het veelvuldig gebruik van benzodiazepines en antipsychotica waarbij bespreking van medicatievermindering en geleidelijke afbouw ervoor kan zorgen dat mensen minder suf zijn en terug stabieler op hun benen kunnen staan. Hier kan de apotheker een belangrijke rol spelen door te wijzen op het gevaar ervan in kader van valproblematiek. We raden ouderen ook altijd aan om regelmatig te bewegen, want dat is het geneesmiddel bij uitstek, niet alleen voor het voorkomen van valproblematiek, maar ook voor een goede kwaliteit van leven, een goed cognitief functioneren, preventie van hart- en vaatziekten, diabetes enz.
Aangezien valproblematiek een multifactorieel en zeer complex probleem is, zal het niet werken om alle valrisicofactoren gelijktijdig aan te pakken. Je kan met de oudere best een plan opmaken en samen beslissen welke valrisicofactoren prioriteit hebben en waar ze voor open staan om iets aan te doen.

In kader van de Maand van de preventie 2025 van het Vlaams Apothekers Netwerk zullen apothekers het valrisico bij ouderen nagaan via de korte vragenlijst van het EVV en indien nodig doorverwijzen naar de geschikte zorgverlener én/of de medicatie als valrisicofactor te evalueren. Wat vindt u van dit initiatief?
Ik vind het een zeer positief initiatief. Dat is trouwens de opdracht van het EVV: interesse opwekken bij andere disciplines rond deze problematiek. We werken dan ook met heel veel plezier mee aan deze Maand van de preventie.
Apothekers kunnen bijdragen aan valpreventie door aandacht te hebben voor de valrisicofactoren. Als apotheker kan je een belangrijke rol spelen om ouderen te empoweren het valrisico bespreekbaar te maken. Als geneesmiddelenexpert kan je de ouderen, maar ook de huisarts, wijzen op de risico’s van te veel en verkeerdelijk medicatiegebruik en bekijken waar aanpassingen nodig zijn. Maar wel altijd in samenspraak met de patiënt waarbij je, zoals eerder al gezegd, samen de prioriteiten bepaalt.
Waarom is het belangrijk om als apotheker mee te doen aan de Maand Van de Preventie?
Door hieraan deel te nemen, kan je de kwaliteit van zorg die je aanbiedt doen toenemen, wat ook zorgt voor een nauwere opvolging van je patiënten. Valpartijen voorkomen betekent ook ouderen ondersteunen in het behoud van hun zelfstandigheid. We weten dat er een tekort is aan zorgverleners in de ouderenzorg. Door apothekers mee te betrekken bij valpreventie kunnen we die kloof helpen verkleinen.
Tenslotte, heeft u nog een gouden tip om het gesprek met de oudere in kader van valpreventie aan te knopen?
Mensen spreken niet graag over valproblemen. Begin daar dus niet direct mee. In de internationale literatuur zegt men: “Don’t mention the F(alls)-word!”. Start het gesprek liever over medicatie en geef aan dat bepaalde geneesmiddelen een invloed kunnen hebben op evenwicht en mobiliteit. Van daaruit kan je geleidelijk het onderwerp valproblematiek aansnijden en wijzen op de mogelijke gevolgen, zoals heupfracturen, een verminderde levenskwaliteit of verlies van zelfstandigheid. Voorkomen is altijd beter dan genezen.
Schrijf je hier in voor de webinar van maand van de preventie 2025