De voorbije jaren is het apothekersberoep ingrijpend veranderd door enkele recente ontwikkelingen. Dat biedt nieuwe kansen, innovaties en uitdagingen voor studenten die binnenkort de apotheek instappen. Van verantwoordelijkheden zoals medicatienazicht en preventieadvies tot werkpunten als personeelstekorten en digitalisering. Gelukkig heb je als apotheker hulp om deze nieuwe taken en evoluerende verantwoordelijkheden te navigeren. Er zijn altijd collega’s en beroepsverenigingen die je bijstaan.
We gingen in gesprek met Hendrik De Rocker, secretaris-generaal APB, en Julie De Maré, beleidsmedewerker VAN. Zij gaven samen onlangs een blik in de toekomst van de apotheek tijdens een presentatie op de Pharma Career Day van VFSO (Vlaams Farmaceutisch Studenten Overleg). We praatten met hen over wat er momenteel leeft in de apothekerswereld, waar het beroep naartoe evolueert en hoe we ons hier best op voorbereiden.
Wat zijn volgens jullie enkele belangrijke ontwikkelingen die momenteel het apothekersberoep beïnvloeden, bijvoorbeeld in de vaccinatie en de preventieve gezondheidszorg?
Hendrik: De belangrijkste ontwikkelingen die ik zie, zijn vooral de rol van de apotheker in preventieve zorg en de uitbreiding van zorgtaken. Historisch gezien lag de focus van ons beroep destijds sterk op producten, zoals bijvoorbeeld magistrale bereidingen, die overigens nog steeds actief worden bevorderd en zelfs toenemen in België. Recent zijn er naast het afleveren van (bereide) geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en gezondheidsproducten ook heel wat nieuwe zorgtaken bijgekomen.
De begeleiding van mensen met COPD bijvoorbeeld is een nieuwe dienst die we aanbieden. Ook de dienst voor het juiste gebruik van geneesmiddelen kan naar mijn mening verder worden uitgebreid. De toekomst van ons beroep ligt dus echt in deze zorggerelateerde taken. Niet alleen omdat ze goed aansluiten bij het potentieel- van apothekers, maar vooral omdat ze bijdragen aan de volksgezondheid en andere zorgverleners aanvullen. Soms kunnen we zelfs overgebruik verminderen door boodschappen op een andere manier te communiceren of te herhalen. Ook niet onbelangrijk is dat apothekers hiervoor financieel correct worden vergoed, hoewel er altijd ruimte is voor verbetering in dit opzicht.
Julie: Ik zie een steeds sterkere rol voor de (huis)apotheker in het medicatiebeleid. We zijn dé expert wanneer het gaat om werking en gebruik van geneesmiddelen. We kunnen de burger en patiënt perfect bijstaan wanneer het gaat om geneesmiddelinteracties, bijwerkingen en contra-indicaties met betrekking tot hun medicamenteuze behandeling. Ook op vlak van voortgezette farmaceutische zorg zetten we belangrijke stappen. Vandaag lopen al heel wat initiatieven die deze rol van de apotheker helpen verbreden en uitbouwen. Ik volg ook met veel interesse de evoluties die ons naar een goed werkend population health managementsysteem brengen, zodat apothekers samen met andere zorgverleners, in de toekomst de burger en patiënt nog beter proactief kunnen opvolgen.
Hoe denken jullie dat we toekomstige nieuwe rollen van de apotheker goed zouden kunnen balanceren met elkaar?
Hendrik: De nieuwere taken, zoals bijvoorbeeld medicatienazicht, zijn iets waar we nooit eerder op deze manier mee te maken hebben gehad. Het vraagt veel van apothekers. Zelfs voor degenen die zeer goed op de hoogte zijn van de laatste trends en ontwikkelingen, merken we dat dit toch wel wat organisatie vraagt. Dit soort organisatie in de apotheek vereist personeel en middelen.
Dit zijn twee aspecten waar we ons op richten. Personeel kunnen we niet zomaar creëren, maar we kunnen wel proberen om het beroep zo aantrekkelijk mogelijk te maken en de belangstelling ervoor te optimaliseren. We overleggen hiervoor met verschillende belanghebbenden, zoals RIZIV, kabinetten, universiteiten en de industrie, om ervoor te zorgen dat ons beroep evolueert en bijvoorbeeld de opleidingen aansluiten bij de praktijk. We willen ervoor zorgen dat studenten die zich voorbereiden op een carrière als apotheker, worden opgeleid om de praktijk waar ze mee te maken zullen krijgen ten volle aan te kunnen. Universiteiten zijn steeds meer bereid om de ontwikkelingen binnen ons vakgebied te omarmen en hun onderwijs daarop af te stemmen. Een goed voorbeeld hiervan is vaccinatie. Elke afgestudeerde apotheker is nu opgeleid als vaccinator. Maar ook medicatienazichten zijn een belangrijk onderdeel van hun opleiding geworden.
Bij APB werken we bijvoorbeeld samen met alle belanghebbenden om de aantrekkelijkheid van het beroep nog te vergroten en te verbeteren. We bieden ondersteuning in de vorm van tools, zoals e-forms, om apothekers te helpen bij deze nieuwe zorgtaken. Het is belangrijk dat apothekers kunnen vertrouwen op hun software, en we werken nauw samen met softwareleveranciers om dit te waarborgen. Ook kwaliteitsbevorderende initiatieven zoals externe audits kunnen ook helpen om processen in de apotheek te verbeteren, zodat apothekers meer tijd kunnen besteden aan hun kerntaken en minder aan routineuze taken.
Hoe zien jullie de rol van de apotheker evolueren in de komende jaren? Welke nieuwe diensten of verantwoordelijkheden zouden jullie graag zien dat apothekers op zich nemen?
Hendrik: Aan de ene kant denk ik dat we niet moeten innoveren omwille van de innovatie zelf. Nieuwe diensten moeten maatschappelijk zinvol zijn, haalbaar zijn binnen het beroep en kaderen in geïntegreerde patiëntenzorg. Er zijn zeker voorbeelden te bedenken voor de toekomst. Ik geloof bijvoorbeeld dat we in de toekomst echt concrete stappen kunnen zetten op het gebied van preventie in de apotheek. Denk maar aan vroegtijdige detectie en point-of-care testing. Dat is iets wat al op pilootprojectbasis in een aantal apotheken plaatsvindt, zoals bloeddrukmetingen, glucosemetingen, enzovoort. Maar op dit moment is er nog geen wettelijke basis voor apothekers om dit buiten deze pilootprojecten te doen,. Het is eigenlijk wat vreemd dat een patiënt buiten de apotheek zelf zijn bloedsuikerspiegel kan meten, maar de apotheker, die goed is opgeleid, mag dat niet doen. Wat ons betreft zou het wel een taak van de apotheker kunnen zijn, complementair met de artsomdat de huisapotheker zijn patiënten goed kent en een vroegtijdige detectie kan uitvoeren en gericht kan doorverwijzen naar zorgverleners.
Een ander aspect dat hiermee samenhangt, zij het ten onrechte vaak als preventie wordt beschouwd, is therapietrouw. Dat is geen preventie, maar een rol die apothekers in de toekomst nog meer zullen moeten opnemen. Daar ben ik echt van overtuigd. En daar zijn ondersteunende tools voor nodig, die we samen met softwarebedrijven verder zullen ontwikkelen om de apotheker te ondersteunenin het leveren van patiëntenzorg op maat. Ik ben bijvoorbeeld verantwoordelijk voor e-gezondheid binnen APB, en ik geloof dat de gezondheidsgegevens die we in de apotheken verzamelen en bijhouden, de basis zullen vormen voor software die apothekers kan ondersteunen bij het bevorderen van de therapietrouw. Deze gegevens kunnen apothekers helpen om gesprekken aan te gaan met patiënten en hen te motiveren om hun medicatie trouw in te nemen. Als we kijken naar die ondersteunende rol, ben ik ervan overtuigd dat gezondheidsdata een belangrijke rol zullen spelen. We hebben als sector al een lange historiek in het goed bijhouden er van. Deze data geven enerzijds een zeer goed beeld van het geneesmiddelgebruik van een patiënt maar anderzijds ook van de subpopulatie waartoe deze behoort in de apotheek, bijvoorbeeld diabetici.
Julie: Daarom is de laagdrempeligheid van de apotheker een troef, gezien de toenemende nadruk op preventieve zorg. Een apotheek is erg toegankelijk en er komen dagelijks veel burgers over de vloer. We worden dan ook steeds meer geconsulteerd voor advies met betrekking tot zorg, gezondheid en welzijn. Daar veel burgers naar een vaste apotheek gaan, kennen wij onze patiënten en kunnen wij een belangrijke rol spelen in het detecteren van gezondheids- en welzijnsrisico’s, het sensibiliseren en het indien nodig doorverwijzen naar de desbetreffende zorgverlener. Ik zie in de toekomst dus een nog actievere rol voor de (huis)apotheker in preventie, detectie en sensibilisering.
Ik vind het ook belangrijk dat de potentiële rol van de (huis)apotheker in het kader van Point Of Care Testing (POCT) bekeken wordt. Tijdens de COVID-crisis hebben we zelftesten afgeleverd, sneltesten uitgevoerd, sensibilisatiegesprekken gevoerd en griepvaccins voorgeschreven. We mogen naast sensibilisatie nu ook reeds definitief vaccins toedienen tegen COVID-19 en tijdelijk al tegen griep. De cijfers van de najaarsvaccinatie geven de aanvullende rol van de apotheker bij COVID- en griepvaccinatie mooi weer. We konden de toegang voor de burger tot vaccinatie op deze manier vergroten. Ook onze sensibiliserende rol in het kader van vaccinatie groeit. Dit geldt trouwens niet alleen voor vaccinatie. Idealiter kunnen we consequent burgers die behoren tot de risicogroep voor een infectieziekte, aanspreken en sensibiliseren voor het belang van de desbetreffende vaccinatie.
Wat zijn enkele uitdagingen waar apothekers mogelijk mee te maken zullen krijgen in de toekomst, en hoe kunnen ze zich hierop voorbereiden?
Hendrik: Tekorten aan goed gekwalificeerd personeel blijven een probleem. Het is tegenwoordig niet gemakkelijk om voldoende nieuwe mensen binnen de apotheeksector aan te trekken, zowel apothekers als assistenten. Dat blijft een uitdaging en zal dat ook nog wel even blijven, al geldt dit eigenlijk voor de hele zorgsector. We ondernemen wel actie, zo hebben we recent voor assistenten een nieuwe opleidingshervorming bekomen. Dit zal naar mijn mening helpen om het beroep van assistent aantrekkelijker te maken en mensen af te laten studeren met meer competenties, die vervolgens de apothekers beter kunnen ondersteunen.
Ten tweede zijn er tekorten aan bepaalde geneesmiddelen. Hier zitten we ook niet stil. We zorgen ervoor dat er bijvoorbeeld transparantie is vanuit de groothandel over de aanwezige voorraden, dat er een verbod is op export van bepaalde kritische producten, dat er een actieve werkgroep voor onbeschikbaarheden is binnen het FAGG, waar alle experts samenkomen om te beslissen welke mogelijkheden er zijn. Een ander voorbeeld om geneesmiddelentekorten tegen te gaan is de mogelijkheid om bepaalde geneesmiddelen magistraal te bereiden. Maar als het oorspronkelijke product terugbetaald werd, moet de magistrale bereiding ook terugbetaald worden.
Nog een ander probleem is toch ook wel op het gebied van e-health. De storingen die we begin dit jaar hebben meegemaakt, hoewel het gelukkig nu iets beter is, zijn naar onze mening niet acceptabel en daar zetten we sterk op in, samen met de top van RIZIV tot aan het kabinet van minister Frank Vandenbroucke, en ook met de top van e-health voeren we persoonlijk gesprekken om te bekijken waar er specifieke problemen zijn en waar er nog geen voldoende fallback-mechanismen zijn om dit op te lossen.
Julie: Het blijft inderdaad een uitdaging om een performante digitale gegevensdeling tussen zorgverleners in de eerste en tweede lijn te waarborgen. Ik hoop dat we hier snel naartoe evolueren, zodat de continuïteit van de zorg gegarandeerd kan worden. De (huis)apotheker, als deskundige op vlak van medicatie, zal hier een centrale rol in moeten spelen.
Hoe kunnen apothekers de samenwerking met andere zorgverleners versterken om de gezondheid van hun patiënten te verbeteren?
Hendrik: Vooral door constructief de samenwerking op te zoeken. En ik denk dat de nieuwe diensten daar een mooie aanleiding voor kunnen zijn. Want het opent een boeiend gespreksonderwerp om met elkaar aan tafel te gaan zitten. Als we het hebben over medicatiebeoordelingen, GGG's, COPD, astma en meer, is het goed om lokaal met de mensen rondom ons, andere disciplines, te overleggen over hoe we dit samen kunnen aanpakken. Bijvoorbeeld, als we het hebben over een GGG-COPD, dan kan de apotheker tegen de arts zeggen: "Wij voeren dat in de apotheek uit", maar dan weet de arts nog niet precies wat hij voor zijn patiënten kan verwachten.
De arts moet weten dat hij het kan voorschrijven of doorverwijzen, maar het hoeft niet per se. De apotheker kan het ook autonoom doen zonder voorschrift van de arts. Wanneer de apotheker vaststelt dat de coördinatie hand-mond-beweging niet vlot verloopt, moet de arts daarvan op de hoogte gebracht worden. En dan is het belangrijk dat de communicatie tussen apotheker en arts direct verloopt, in plaats van via de patiënt.
Julie: Dit soort multidisciplinaire samenwerking binnen de eerstelijn en over de lijnen heen, is uitdagend maar gunstig. Apothekers richten zich meer dan ooit op geïntegreerde, patiëntgerichte zorg. Met de eerstelijnszones, zorgraden en apothekerskringen wordt het lokale niveau steeds belangrijker. Door ons brede beeld van de burger en patiënt en onze oriënterende functie binnen de eerstelijn, verhogen we als apothekers de toegankelijkheid tot gezondheidszorg. Het is belangrijk dat deze rol in de toekomst duurzaam verankerd wordt.