4 aug 2022
Eerste Lijn
Interview
Onderzoek
Student
Image
Adelien.jpg

Opioïden zijn welgekende geneesmiddelen omdat ze vaak voor ernstige pijnen voorgeschreven worden. Toch komen ze in een slecht daglicht te staan omwille van hun bijwerkingen en hun vermogen om afhankelijkheid en verslaving te genereren. Hoe erg is deze situatie precies? Hoe gaat de apotheker van vandaag om met de opioïdendencrisis? En welke stappen kunnen we zetten om dit aan te pakken?

Dat is wat Adelien Watteyne onderzocht om haar masteropleiding farmaceutische wetenschappen met succes af te sluiten. Ze heeft daarbij de mening van 275 Vlaamse en Brusselse apothekers grondig geanalyseerd. Haar thesis werd onlangs openbaar gepubliceerd en de resultaten scheppen een duidelijker beeld van het probleem en de mogelijke oplossingen.

VAN sprak erover met Adelien, die haar bevindingen en mening duidde.

 

Waarom vormen opioïden zo’n probleem?

Ze worden simpelweg nog steeds te veel voorgeschreven en gebruikt. Het probleem ligt bij het feit dat pijnpatiënten vaak niet voldoende geholpen zijn met paracetamol of NSAID’s. Volgens de WHO-pijnladder is de volgende stap dan mildere opioïden zoals tramadol. Mensen met pijn willen snel geholpen worden en door een tekort aan voldoende pijnstillende alternatieven, worden opioïden te veel en te vroeg voorgeschreven. Wanneer je pijn ervaart, is het verzachten ervan belangrijker dan de mogelijke bijwerkingen die opioïden kunnen geven. Ook het later afbouwen is niet evident omdat de patiënten de pijn niet opnieuw willen ervaren.

Om te weten welke maatregelen we kunnen nemen om deze opioïdecrisis te verminderen, mogen we niet enkel kijken naar het voorschrijfgedrag van artsen. We gaan best ook na wat de meningen zijn van apothekers en hoe zij het afleveren van deze analgetica ervaren. Dat is wat ik verder wilde onderzoeken in mijn thesis.

 

Wat hoopte je precies te weten te komen met je onderzoek? Hoe heb je dit aangepakt?

Mijn doel was antwoord vinden op drie specifieke vragen. Ten eerste, hoe groot het opioïdegebruik in België en Nederland is en of de consumptie tegenover vorige jaren stijgt, stagneert of daalt. Ik wilde ook uitzoeken wat de meningen zijn van Vlaamse, Brusselse en Nederlandse officina-apothekers over opioïden. Evenwel omtrent de voor- en nadelen. Tenslotte is het belangrijk om te weten wat de grootste struikelblokken zijn bij de Vlaamse/Brusselse en Nederlandse officina-apothekers omtrent hun opioïdegebruikende patiënten.

Normaal gezien zou ik mijn masterproef hebben uitgevoerd in Utrecht via  Erasmus. Omwille van de covid-pandemie werd dit gewijzigd naar een ‘online Erasmus’. Dit hield in dat ik in België bleef, maar werd begeleid vanuit de Universiteit van Utrecht (UU). Persoonlijk had ik verwacht dat het niet evident ging zijn om een masterproef te schrijven via online begeleiding, maar eigenlijk viel dit heel goed mee. Door de wekelijkse meetings kreeg ik voldoende ondersteuning om steeds verder te kunnen werken.

In totaal kon ik rekenen op de hulp van 275 Vlaamse en Brusselse apothekers in het onderzoek. 67,3% van de apothekers zijn vrouwen en 32,7% mannen. De jongste respondent was 23 jaar en de oudste 70 jaar. De gemiddelde leeftijd was 41,5 jaar. Het grootste deel (69,5%) was titularis van de apotheek en 28,7% was een adjunct-apotheker. 9,1% was de eigenaar van de apotheek. Meer dan de helft van de apothekers (50,2%) werkte al meer dan 15 jaar in een officina.

 

Wat waren volgens jou je meest opvallende bevindingen van het onderzoek?

Er zijn een paar opvallende verschillen in België en Nederland. Het aantal dagelijkse doseringen aan opioïden stijgt nog elk jaar in België. Terwijl in Nederland er een stijging was van DDD’s tot in 2018, maar in 2019 was er een daling. In België is de meest voorgeschreven opioïde tramadol, in Nederland wordt fentanyl en tramadol ongeveer evenveel voorgeschreven.

En dan zijn er de resultaten uit de officina zelf. Ruim 61% van de Vlaamse en Brusselse apothekers hebben patiënten gehad waarbij het gebruik van opioïden heeft geleid tot gezondheidsschade. Slechts 41,5% voelde zich voldoende opgeleid om patiënten met chronische niet-maligne pijn te begeleiden. 56% van de Vlaamse en Brusselse respondenten gaf aan dat ze makkelijk kunnen voorspellen welke patiënten een verhoogd risico lopen op opioïdemisbruik. Toch gaf 63% aan dat ze geen voorschriften voor opioïden durven te weigeren. Het overgrote deel van de apothekers vond dat opioïden te vaak gebruikt worden bij chronische niet-maligne pijn en dat er te weinig goede alternatieven bestaan om deze pijn te behandelen.

Apothekers nemen wel een paar mogelijke voorzorgen. In ruim 83% van de gevallen Vlaamse en Brusselse apothekers de patiënt vertellen dat er een risico op verslaving is. Ook bij het herhalen van een opioïdevoorschrift wordt dit in 68% van de gevallen aangehaald. Wat opviel is dat slechts 21% van de apothekers weet waar hij of zij informatie kan vinden over afbouwschema’s van opioïden. Het is dan ook niet verrassend dat ongeveer 87% van de apothekers aangaf dat ze in toekomstige nascholingsprogramma’s graag meer uitleg hadden gekregen over het afbouwen van opioïden.

 

Wat voor maatregelen zou je aanraden om de opioïdecrisis aan te pakken?

Ik zou beginnen met kleinere verpakkingen voor de medicatie. Volgens de WHO-pijnladder kan bij ernstige pijn na paracetamol en NSAID een zwakwerkend opioïde worden voorgeschreven zoals tramadol. Momenteel bevat de kleinste verpakking van tramadol, die op de Belgische markt is, 30 tabletten. Vaak is dit voor een kleinere operatieve ingreep veel te veel. Een verpakking van 10 tabletten zou interessant zijn omdat de patiënt hiermee vaak al voldoende tabletten heeft en dus geen overschot aan opioïden in zijn huisapotheek moet bewaren.

Voorschriften van opioïden zouden ook efficiënter moeten kunnen geweigerd worden, zeker tijdens de wachtdienst en bij vermoeden van misbruik. Een aantal apothekers geven aan dat ze het niet steeds gemakkelijk vinden om een opioïdevoorschrift te weigeren. Vlaamse apothekers wensen een beter systeem waarbij ze een voorschrift kunnen weigeren zodat andere apothekers op de hoogte zijn van de weigering. Sommige apothekers dachten alternatief ook aan het verplicht controleren van het GFD.

Verder zouden er meer nascholingsprogramma’s moeten zijn omtrent opioïde-afbouwschema’s. Veel Apothekers staan hier ook zeker voor open. Ondertussen biedt het IVM (Instituut Verantwoord Medicijnengebruik) al een tijdje afbouwschema’s voor artsen en apothekers. Dat is alvast een stap in de juiste richting.

Tenslotte willen Vlaamse apothekers graag betere afspraken en interacties met andere gezondheidszorgmedewerkers binnen de eerste lijn, bijvoorbeeld met de voorschrijvende arts. Ik denk dat MFO’s over opioïden bij chronische niet-maligne pijn hier een oplossing voor kunnen bieden.

Lees hier de volledige thesis van Adelien.