29 mrt 2022
Interview
Preventie
Project
Image
jurn en rudy

Er leven momenteel ongeveer 141.000 Vlamingen met dementie. Tegen 2070 kunnen dat er dubbel zo veel worden. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Je kan namelijk zelf je risico op hersengezondheidsproblemen aanzienlijk verminderen. Apothekers kunnen zelfs een vroege schakel zijn in het voorkomen en behandelen van dementie.

We zetten recentelijk op Pharmanology TV het thema hersengezondheid in de kijker. Tijdens de week van de zorg (9 – 15 mei) gaan we hier verder op in samen met het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en Alzheimer Liga Vlaanderen.

Rudy Poedts, directeur Alzheimer Liga Vlaanderen, en Jurn Verschraegen, directeur Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, leggen uit hoe we dit kunnen aanpakken.



 

Wat is het doel van jullie organisaties precies? Hoe gaan jullie te werk in deze missie?

Rudy: Alzheimer Liga Vlaanderen heeft als doel alle mensen met dementie, hun familieleden en mantelzorgers te ondersteunen in het waardig omgaan met dementie. We willen het leven met dementie verbeteren en draaglijk maken. Het gaat wel degelijk over alle vormen van dementie, hoewel onze naam soms wel eens iets anders doet vermoeden. We voorzien ons werk onder meer in familiegroepen en lotgenotengroepen die verspied zijn over heel Vlaanderen. We richten deze op, ondersteunen hen en zorgen voor een goede werking en begeleiding. Zo is één van onze ambities om per eerstelijnszone minstens 1familiegroep te hebben.

Daarnaast hebben we ook een gratis luister -en infolijn. Daar kan iedereen die vragen heeft terecht. Vorige week werd voor de eerste keer de pancarte van de luister- en infolijn door de VRT gebruikt. Dit zal nu ook meerdere keren voor allerlei programma’s waarbij het thema van dementie aan bod komt te zien zijn. We geven ook vormingen voor mensen met dementie, mantelzorgers en vrijwilligers. We willen tenslotte natuurlijk ook het taboe en de stigmatisering rond dementie uitdagen en doorbreken.

 

Jurn: Het Expertisecentrum Dementie werkt als partnerorganisatie van de Vlaamse overheid. We hebben vooral de bedoeling om niet alleen de ondersteuning van dementie op de maatschappelijke agenda te plaatsen maar ook de levenskwaliteit met dementie enerzijds te behouden en anderzijds te verbeteren. Dat doen we in samenwerking met onze negen regionale centra. Onze hoofddoelgroepen zijn wel eerder de zorgprofessionals die hiermee te maken krijgen. We brengen mensen samen en verspreiden kennis over wat goede dementiezorg is.

Om naar deze missie te streven, werken we samen met diverse organisaties, waaronder Alzheimer Liga Vlaanderen, hulpverleners en mensen met dementie zelf. De opleiding van betrokken zorgprofessionals tot referentiepersonen dementie is daarin natuurlijk cruciaal.

We volgen ook nauw op wat er in de wetenschap gebeurt en vertalen dit naar de praktijk. Aanpakkennis geniet onze voorkeur. Handen uit de mouwen dus voor eenieder die professioneel zorgt en begeleidt. Het thema preventie staat de laatste jaren prominent op de wetenschapsagenda. We geven daar nu betekenis aan door een sensibiliserende campagne. Het is een mooi voorbeeld hoe we onderzoek vertalen naar de gewone burger en zorgprofessionals. We ronden binnenkort trouwens onze kennisagenda af, een opsomming van gewenst ‘(zorg)onderzoek’. We doen dit overigens samen met Alzheimer Liga Vlaanderen en we willen dit document nog voor het nieuwe academiejaar lanceren. We vertalen aan de andere kant ook de vragen uit de praktijk naar de wetenschap.

 

Leeftijd is een grote factor als het op hersengezondheid aankomt, maar niet de enige. Welke andere zaken kunnen het risico op Alzheimer nog verhogen?

Jurn: We weten dat er vandaag zo’n 141.000 mensen in Vlaanderen en Brussel met dementie leven. De voorspelling is dat we naar een verdubbeling gaan tegen 2070. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Er is in de wetenschap de overtuiging gegroeid dat ongeveer 40% van de dementie die voorkomt te verklaren is door wat we noemen “beïnvloedbare leefstijlfactoren”. Als we die willen beïnvloeden, moeten we ons natuurlijk richten op de zaken waar we effectief iets aan kunnen doen. We kunnen bijvoorbeeld ouder worden niet stoppen. Waar we wel op kunnen letten is bijvoorbeeld hartgezondheid, het cognitief actief blijven en het sociaal actief blijven. Dat zijn de belangrijkste factoren die bijdragen tot hersengezondheid. Er zijn er natuurlijk ook nog andere factoren zoals het gehoor, luchtverontreiniging en dergelijke.

Een betere lichamelijk gezondheid is dus ook een betere hersengezondheid. The Lancet zegt daarom ook dat we ambitieus moeten zijn in het verspreiden van de preventieboodschap. Dat proberen we ook duidelijk te maken in onze campagnes. Een heel belangrijke nuance daarin is wel dat we in deze campagnes niet het idee mogen wekken dat je dementie volledig kan voorkomen met een gezonde leefstijl. Het kan iedereen, overkomen, ook diegenen die actief, gezond en sociaal zijn.

 

Rudy: Volgens mij kan je naast de andere gekende risicofactoren ook oorzaken als het gehoorverlies inderdaad niet vergeten. Op middelbare leeftijd hebben mensen het vaak moeilijker met toe te geven dat ze wat slechter beginnen te horen. Maar dit kan wel gevolgen geven voor de hersengezondheid. Het zijn die indicatoren waar je op tijd iets aan zou moeten doen naast de hartgezondheid en cognitieve activiteit. Men blijft daar soms lang mee zitten en uitstellen. Het zijn kleinere zaken natuurlijk, maar ze helpen.

 

Hoe zien jullie de rol van de lokale huisapotheker in de hersengezondheid van hun patiënten?

Jurn: ‘De apotheker is bij uitstek een vertrouwensfiguur is die op de koop toe goed aanspreekbaar is.  We weten uit jullie eigen onderzoek ook dat iedereen in Vlaanderen minstens 1,5 keer per jaar de apotheek bezoekt. Vanuit dat gegeven alleen al is de huisapotheker een vaste waarde en een betrouwbare partner voor mantelzorgers en de burger. Net zoals de huisarts, kan de huisapotheker zijn patiënt goed leren kennen door de kleine gesprekken die worden aangeknoopt, het gaat dus veel verder dan medicatie alleen. Apothekers denken na over hoe ze hun gesprekken een plek kunnen geven. Ik weet bijvoorbeeld dat sommige apotheken een aparte ruimte hebben waar apothekers wat verder kunnen praten met hun patiënten. Alleen weten patiënten en hulpverleners dat nog niet goed. Dus ik denk dat er daar al zeker voorruitgang te boeken is. Zo’n gesprek vanuit een informatief karakter is zeer waardevol.

 

Rudy: De huisapotheker is zonder enige twijfel voor vele mensen een heel toegankelijke en belangrijke toeverlaat. Ik zie dat ook in het dagdagelijkse als ik zelf naar de apotheek ga. En dat zijn ze niet alleen in het informeren maar ook in het observeren en detecteren. Die rol van ondersteuning is soms makkelijker voor de apotheker omdat zij de evoluties in hun patiënten vaker op een onafhankelijke wijze kunnen zien. Ze zien mensen regelmatig terugkomen waarin ze veranderingen kunnen zien wanneer die zich voordoen. Op basis daarvan kunnen ze snel en gericht advies geven.

 

Waar zou deze rol van apotheker naartoe kunnen evolueren?

Jurn: De vertrouwensrelatie van de huisapotheker is iets wat bijvoorbeeld de online apotheken vandaag niet bieden. De apotheker kan daarentegen  belangrijke vragen beantwoorden die kennis en expertise vragen. Ik denk dat in de toekomst die vertrouwensband kan helpen om het niet-pluis gevoel bespreekbaar kan maken. Ook wanneer een gesprek bijvoorbeeld op één moment niet mogelijk is, komt er vaak nog een volgend bezoek waarop het misschien wel kan. Er komen ook geleidelijk aan nieuwe medicijnen op de markt die kunnen helpen in het leven met dementie, waarbij we uiteraard snel kijken naar de kennis van de apotheker.

Rudy: We hebben nu al goede samenwerkingen met apotheken in de vorm van sensibiliserings- en informatiematerialen. Zo vind je in veel apotheken informatie over wat voor verdere hulp er beschikbaar is in de regio. Dat zijn de dingen waarbij je kan zien op welk moment welke info nuttig is. Dat kunnen de apotheken nog meer kenbaar maken en ter beschikking stellen.

 

Wat verwachten jullie van de samenwerking tussen VAN en jullie organisaties? Hoe kunnen we elkaar helpen?

Jurn: We hebben een aantal jaren geleden al zeer goed samengewerkt met het Vlaams Apothekers Netwerk in het project FAZODEM (Farmaceutische Zorg voor personen met Dementie. Dat heeft geleid tot de FAZODEM-map die zich richt op de apothekers zelf. Op dit moment zijn tot onze tevredenheid ongeveer 900 apothekers aan de slag met dat instrument. Dat wil ik graag met jullie blijven opvolgen. Herhaling is de beste manier om iedereen bij de les te houden. Jullie maken ook mensen warm voor dit soort thema’s, wat voor ons ook van groot belang is. Het is immers belangrijk dat de kennis actueel blijft. Er zijn nog zeker uitdagingen voor de toekomst, maar we zijn bereid om hier verder op in te zetten.

Rudy: Wij voorzien altijd een grondig overzicht van onze familiegroepen. Maar het moet ook duidelijk zijn wat ze doen. Je merkt bijvoorbeeld dat verschillende vormen van muziek of andere activiteiten kunnen helpen. Ik denk dat hoe meer van dit soort info we meegeven aan apothekers, hoe meer dat voor de burger ter beschikking kan gesteld worden van de mensen die het nodig hebben. Het zou voor ons een grote hulp zijn als jullie ons kunnen helpen om dit soort zaken kenbaar te maken en zo het leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers extra zingeving te bezorgen en daarmee ook dragelijker te maken.